We oefenden op het
- naast de fiets wandelen
- op en afstappen van onze fiets
- stoppen en vertrekken
- en natuurlijk ... FIETSEN!
Fietsen, fietsen,
fietsen maar
Sneller, sneller,
racen maar.
Remmen, remmen,
nu heel traag.
Fietsen doe ik toch zo graag!